Druk. Druk. Druk.
Vandaag dit. Morgen dat.
Hier moet ik wat van vinden. Daar meer van weten.
Tot je ineens stil wordt gezet.
Positief. (Hoe komen ze erop om een besmetting positief te noemen?!)
Quarantaine.

En nu dan u die zegt: Wij zullen vandaag of morgen naar die en die stad reizen, en daar een jaar doorbrengen en handeldrijven en winst maken,
u, die niet weet wat er morgen gebeuren zal, want hoe is uw leven? Het is immers een damp, die voor een korte tijd verschijnt en daarna verdwijnt.
In plaats daarvan zou u moeten zeggen: Als de Heere wil en wij leven, dan zullen wij dit of dat doen.
Maar nu roemt u in uw hoogmoed. Al zulk soort roem is slecht.
Wie dan weet goed te doen, en het niet doet, voor hem is het zonde.
(Jak 4)

Waar zijn we druk mee? Of waar maken we ons druk om?
Corona zet alles op zijn kop.
Alles waar we ons zo druk om maakten, verschuift naar de achtergrond.
God schudt wel vaker op.
Dat onze prioriteiten weer in lijn komen met Hem.

We worden op onze eigen relatie met de Heere geworpen.
Ben ik klaar?
Klaar om God te ontmoeten?
Hoe is mijn relatie met Hem?
Heeft Hij mijn zonde weggedragen?
En verwacht ik Hem tot zaligheid?
Eenmaal, andermaal…, gered!

Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf.
En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt, zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid.
(Heb 9)

Zondag zongen we het nog.
En God in de hemel hoort.
Hij neemt ons serieus.
Misschien wel serieuzer dan wij Hem.

Heer, Uw Gemeente wacht, Uw volheid; maak haar vrij.
Schenk haar nieuw leven en… o Heer, begin bij mij!
JdH 22a

O Heer, begin bij… uhh